Gasthuisstraat 13, 7001 AX Doetinchem | Toon op kaart
Het gezin Mogendorff heeft drie dochters. De ouders bezitten op deze plek een meubelzaak. Als de oproep in de bus valt dat alle joodse mensen zich moeten melden, besluiten de ouders om daar gehoor aan te geven. Maar dan wordt de twaalfjarige Maud ziek. Haar huisarts houdt haar ouders voor dat ze een reis niet zal overleven. Maud wordt daarom naar een onderduikadres in Eindhoven gebracht. Ook haar zusjes, Sonja en Jenny duiken onder. De ouders melden zich bij het station en worden per trein naar Kamp Vught gebracht. Van daaruit naar Sobibor. Daar worden ze op 11 juni 1943 vergast.
Verdieping: Maud
Na negen maanden wordt de Eindhovense schuilplaats van Maud te gevaarlijk. Via geheime plekken in Doetinchem, Gendringen en Sinderen komt ze uiteindelijk terecht in de buurt van Varsseveld. Het heimelijke vervoer gebeurt ’s nachts, achterop de bagagedrager van een verzetsman. Bij Varsseveld, verblijft ze in een zogeheten pilotenhut in het Idinkbos. Daar ziet ze voor het eerst haar beide zussen terug. Als een zoontje van een NSB’er de schuilplaats ontdekt, volgt al snel een inval van de Grüne Polizei. Gelukkig hebben de meisjes de hut een dag eerder verlaten.
Verdieping: Terug naar thuis
Maud wordt naar Dinxperlo gebracht. Daar brengt ze de laatste negen maanden voor de bevrijding door. Na de bevrijding wordt ze weer herenigd met haar zusjes. Samen lopen ze terug naar het gebombardeerde Doetinchem. De meubelwinkel ligt in puin, hun huis wordt bewoond door vreemden, hun spullen zijn weg. Er is niets meer, ze hebben niets meer. Alleen de piano duikt nog op in een ander huis waar de Duitsers verbleven. Na enige tijd volgt het besef dat ook het grootste deel van hun familie nooit meer terugkomt. Net als twee derde van alle joodse Doetinchemmers.