, Azewijn | Toon op kaart
In de nacht voor de bevrijding sluipen een aantal Duitse soldaten rondom de kerk. Zoeken ze beschutting of… zo vlak voor het einde, misschien wel vergiffenis? Niets van dat alles: Kort daarna slaan de vlammen uit de kerk. Een laatste laffe daad… Gelukkig hebben de Duitsers geen idee van wat zich dichtbij in Azewijn afspeelt. De boerderij van de familie Garben is een tijdelijk onderkomen van gewonde geallieerden. Op de hooizolder, boven de koeien zit al anderhalf jaar lang de joodse Betty Straus ondergedoken samen met haar broer en zus. Ze schrijft er rondom de bevrijding dit gedicht.
Verdieping: ONZE CABINE
Onze cabine, twee meter bij één tien
is een unicum om te zien.
Hij biedt plaats aan drie personen
Je kunt er in slapen; als het moet, ook in wonen.
Het dak en drie muren bestaan uit stro.
Heel kunstig verborgen zit ergens de po.
Een luikje zit aan de vierde der muren,
daar kunnen we fijn door naar buiten turen.
Het luikje geeft tevens lucht en wat licht
en soms een manestraal op ons gezicht.
Ied'ren avond nu, wanneer de zon is gedaald
wordt er door ons een ladder gehaald.
Eén klimt naar boven, maakt alles gereed,
daarna zijn we verdwenen voor je het weet.
Van beneden klinkt dan een stem tot ons door:
"Bu'j baoven?", roept Joep, "Ja" klinkt het in koor.
De laatste verbinding met beneden wordt verbroken
en zijn we bóven "ondergedoken".
Als drie kleine kleuters heel braaf en net
liggen wij naast elkaar in bed;
maar wil de één zich soms gaan keren
moeten de anderen méé laveren.
Dat gaat soms hard, dat gaat soms ruw,
van d'een krijg je een klap, van d'ander een duw.
En zoals u welt zult snappen
krijgen ook hier de neutralen de klappen.
Soms, het is werkelijk ongehoord,
worden wij door ratten erg gestoord.
Ze komen aan met veel gedraaf,
maar Harry grijpt een ijzeren staaf
en port in 't stro met veel kabaal.
Van schrik gaan de ratten aan de haal.
Toch slapen wij ondanks alle zorgen,
van 's avonds vroeg tot aan de morgen.
Komt Joep en opent weer de deur
begint voor ons de dagelijkse sleur
van spinnen, breien én goed eten,
zodat je bijna de oorlog zou vergeten.
We moeten ons echter schikken en houden nog steeds moed.
Blijven op God vertrouwen; ééns komt het toch weer goed.
Daarom tot besluit de innige bede:
"Moge er spoedig komen, een langdurige vrede!"
Azewijn, Pasen 1944